Dialoogvenster Laageigenschappen

Dubbelklik op de naam van een rasterlaag in de legenda of selecteer de laag en gebruik de rechter muisknop en kies Eigenschappen uit het contextmenu om de eigenschappen van een rasterlaag te bekijken en in te stellen. Dit zal het dialoogvenster Laageigenschappen voor de rasterlaag openen.

Het dialoogvenster bevat verschillende tabbladen:

Tip

Live bijwerken renderen

Het Paneel Laag opmaken verschaft u enkele algemene mogelijkheden van het dialoogvenster Laageigenschappen en is een goed modeless widget dat u kunt gebruiken om de configuratie van de stijlen van de laag te versnellen en automatisch uw wijzigingen in het kaartvenster te bekijken.

Notitie

Omdat eigenschappen (symbologie, label, acties, standaard waarden, formulieren…) van ingebedde lagen (zie Projecten in een project) uit het originele projectbestand worden opgehaald en om wijzigingen die dit gedrag zouden kunnen beschadigen te vermijden, is het dialoogvenster Laageigenschappen voor deze lagen niet beschikbaar gemaakt.

Eigenschappen Informatie

De tab metadata Informatie is alleen-lezen en is een interessante plek om snel wat overzichtsinformatie en metadata voor de huidige laag op te pakken. Verschafte informatie is:

  • gebaseerd op de provider van de laag (indeling of opslag, pad, gegevenstype, bereik, breedte/hoogte, compressie, pixelgrootte, statistieken over banden, aantal kolommen, rijen en waarden Geen gegevens van het raster…);

  • genomen uit de gevulde metadata: toegang, links, contacten, geschiedenis… als ook als informatie over gegevens (CRS, bereik, banden…).

Eigenschappen Bron

De tab system Bron geeft basisinformatie weer over het geselecteerde raster, inclusief:

  • de Laagnaam om weer te geven in het paneel Lagen;

  • instellen van het Coördinaten ReferentieSysteem: Geeft het Coördinaten ReferentieSysteem (CRS) van een laag weer als een tekenreeks van PROJ.4. U kunt het CRS van de laag wijzigen, een recent gebruikte selecteren in de keuzelijst of klikken op de knop setProjection CRS selecteren (zie Keuze Coördinaten ReferentieSysteem). Gebruik dit proces alleen als het op de laag toegepaste CRS verkeerd is of indien geen werd toegepast. Als u uw gegevens opnieuw wilt projecteren naar een ander CRS, gebruik dan liever algoritmes voor opnieuw projecteren uit Processing of Laag opslaan naar een ander bestand.

../../../_images/rasterPropertiesDialog.png

Rasterlagen - dialoogvenster Eigenschappen Bron

Eigenschappen Symbologie

Enkelbands renderen

QGIS biedt vier verschillende Typen rendering. De renderer die wordt gekozen is afhankelijk van het gegevenstype.

  1. Multiband kleur - als het bestand een multiband is met verschillende banden (bijv. gebruikt in een satellietfoto met verschillende banden).

  2. Gepaletteerde/Unieke waarden - voor enkelbands-bestanden die een geïndexeerd palet hebben (bijv. gebruikt in een digitale topografische kaart) of voor algemeen gebruik van paletten voor het renderen van rasterlagen.

  3. Enkelbands grijs - (één band van) de afbeelding zal worden gerenderd als grijs; QGIS zal deze renderer kiezen als het bestand noch multibanden noch een geïndexeerd palet noch een doorlopend palet heeft (bijv. gebruikt in een geschaduwde reliëfkaart).

  4. Enkelbands pseudokleur - deze renderer is mogelijk voor bestanden met een doorlopend palet, of kleurenkaart (bijv. gebruikt in een hoogtekaart)

  5. Schaduw voor heuvels - Maakt schaduw voor heuvels uit een band.

Multiband kleur

Met de renderer Multiband kleur zullen drie banden van de afbeelding worden gebruikt om te renderen, waarbij elke band staat voor de rode, groene of blauwe component die worden gebruikt om een kleurenafbeelding op te bouwen. QGIS haalt automatisch waarden Min en Max op voor elke band van het raster en brengt de kleur overeenkomstig op schaal. U kunt de bereiken van de waarden beheren met behulp van het gedeelte Instellingen min-/max-waarden.

Een methode voor Contrasverbetering kan ook op de waarden worden toegepast: ‘Geen verbetering’, ‘Stretch tot MinMax’, ‘Stretch en clip tot MinMax’ en ‘Clip tot MinMax’.

Notitie

Contrastverbetering

Als een raster van GRASS wordt toegevoegd, zal de optie Contrastverbetering altijd automatisch op Stretch tot MinMax gezet worden, ook al is er, onder de algemene instellingen van QGIS, gekozen voor een andere waarde.

../../../_images/rasterMultibandColor.png

Raster symbologie - Multiband kleur renderen

Tip

Het bekijken van een enkel- of multiband raster

Wanneer u een enkelbands-raster wilt bekijken (bijvoorbeeld de rode) van een multiband afbeelding, zou u denken dat u de groene en blauwe banden zou moeten instellen op Niet bepaald. Maar dat is niet de goede manier. Zet het rendertype naar Enkelbands grijs, en selecteer de Rode band als de te gebruiken Grijswaardenband o de rode band weer te geven.

Gepaletteerde/Unieke waarden

Dit is de standaardoptie voor renderen voor enkelbands-bestanden die een kleurtabel bevatten, waar een bepaalde kleur is toegewezen aan elke pixelwaarde. In dat geval wordt het palet automatisch gerenderd.

Het kan worden gebruikt voor alle soorten rasterbanden, waarbij een kleur aan elke unieke rasterwaarde wordt toegewezen.

Als u een kleur wilt wijzigen, dubbelklik eenvoudigweg op de kleur en het dialoogvenster Kleur selecteren verschijnt.

Het is ook mogelijk labels toe te wijzen aan de kleuren. Het label zal dan in de legenda van de rasterlaag verschijnen.

Met rechts klikken op geselecteerde rijen in de kleurentabel geeft een contextmenu weer om:

  • Kleur wijzigen… voor de selectie

  • Transparantie wijzigen… voor de selectie

  • Label wijzigen… voor de selectie

../../../_images/rasterPalettedUniqueValue.png

Raster symbologie - Gepaletteerd/Unieke waarden renderen

Het keuzemenu, dat opent na klikken op de knop (Geadvanceerde opties) onder de kleurenkaart, aan de rechterkant, biedt het laden van kleurenkaarten (Kleurenkaart laden uit bestand…) en exporteren (Kleurenkaart exporteren naar bestand…), en het laden van klassen (Klassen uit laag laden).

Enkelbands grijs

Deze renderer stelt u in staat een enkelbandslaag te renderen met een Kleurovergang: ‘Zwart naar wit’ of ‘Wit naar zwart’. U kunt een bereik van kleuren definiëren voor andere kleuren dan de standaard waarden voor Min en Max van het gehele raster, dankzij de optie Instellingen min-/max-waarden.

Ook hier kan een methode voor Contrasverbetering op de waarden worden toegepast: ‘Geen verbetering’, ‘Stretch tot MinMax’, ‘Stretch en clip tot MinMax’ en ‘Clip tot MinMax’.

../../../_images/rasterSingleBandGray.png

Raster symbologie - Enkelband grijs renderen

Enkelbands pseudokleur

Dit is een optie voor het renderen van enkelbands-bestanden die een doorlopend palet bevatten. U kunt ook individuele kleurenkaarten maken voor banden van een raster met meerdere banden.

../../../_images/rasterSingleBandPseudocolor.png

Raster symbologie - Enkelband pseudokleur renderen

Bij het gebruiken van een Band van de laag en een bereik van waarden, zijn drie types van Interpolatie voor kleuren beschikbaar:

  • Afzonderlijk (een symbool <= verschijnt in de kop van de kolom Waarde)

  • Lineair

  • Exact (een symbool ‘is gelijk aan’ verschijnt in de kop van de kolom Waarde)

De keuzelijst Kleurverloop vermeldt het kleurverloop in uw QGIS. U kunt ene nieuw toevoegen of een bewerken, of de bewerkte opslaan. De naam van het kleurverloop zal worden opgeslagen in de configuratie en in de QML-bestanden.

Eenheid label achtervoegsel is een toegevoegd label achter de waarde in de legenda.

Voor de Modus voor classificeren selectString ‘Gelijke interval’, hoeft u alleen het aantal Klassen selectNumber te selecteren en te drukken op de knop Classificeren. In het geval van de Modus selectString ‘Doorgaand’ maakt QGIS automatisch klassen, afhankelijk van de waarden Min en Max.

De knop signPlus Handmatig waarden toevoegen voegt een waarde toe aan de individuele kleurentabel. De knop signMinus Geselecteerde regel verwijderen verwijdert een waarde uit de individuele kleurentabel. Dubbelklikken op de kolom Waarde laat u een specifieke waarde invoegen. Dubbelklikken op de kolom Kleur opent het dialoogvenster Kleur wijzigen, waar u een kleur kunt selecteren om toe te passen op die waarde. Verder kunt u ook labels toevoegen voor elke kleur, maar deze waarde zal niet worden weergegeven als u het gereedschap Objecten identificeren gebruikt.

Met rechts klikken op geselecteerde rijen in de kleurentabel geeft een contextmenu weer om:

  • Kleur wijzigen… voor de selectie

  • Transparantie wijzigen… voor de selectie

U kunt de knoppen fileOpen Kleurenkaart uit bestand laden of fileSaveAs Kleurenkaart naar bestand exporteren gebruiken om een bestaande kleurentabel te laden of om de kleurentabel op te slaan voor later gebruik.

checkbox Clip buiten bereik van waarden stelt QGIS in staat om geen pixels te renderen die groter zijn dan de waarde Max.

Schaduw voor heuvels

Een band van de rasterlaag renderen met schaduw voor heuvels.

../../../_images/rasterHillshade.png

Raster symbologie - Schaduw voor heuvels renderen

Opties:

  • Band: De te gebruiken rasterband.

  • Altitude: De hoek van de hoogte van de lichtbron (standaard is 45°).

  • Azimut: De azimut van de lichtbron (standaard is 315°).

  • Factor Z: Schaalfactor voor de waarden van de rasterband (standaard is 1).

  • checkbox Multidirectioneel: Specificeer of multidirectionele schaduw voor heuvels moet worden gebruikt (standaard is uit).

Instellen van de minimale en maximale waarden

Standaard rapporteert QGIS de waarden Min en Max van de band(en) van het raster. Een aantal zeer lage en/of zeer hoge waarden zouden een negatieve impact kunnen hebben op het renderen van het raster. Het menu Instellingen min-/max-waarden helpt u de te redeneren waarden te beheren.

../../../_images/rasterMinMaxValues.png

Raster symbologie - Instellingen min-/max-waarden

Beschikbare opties zijn:

  • radioButtonOff Door gebruiker gedefinieerd: De standaard waarden:guilabel:Min en Max van de band(en) kunnen worden overschreven

  • radioButtonOff Cumulatieve telling deel: Verwijdert uitschieters. Het standaard bereik voor waarden is 2% tot en met 98%, maar kan handmatig worden aangepast.

  • radioButtonOn Min / max: Gebruikt het gehele bereik aan waarden in de afbeeldingsband.

  • radioButtonOff Gemiddelde +/- standaard afwijking x: Maakt een kleurentabel die alleen waarden aanneemt die binnen de standaard afwijking of binnen meerdere standaard afwijkingen liggen. Dit is nuttig als u een of twee cellen hebt met abnormaal hoge waarden in een raster die een negatieve impact hebben op het renderen van het raster.

Berekeningen van de waarden min en max die voor de banden worden gemaakt zijn gebaseerd op de:

  • Bereik statistieken: dat kan zijn Gehele raster, Huidige kaartvenster of Bijgewerkte kaartvenster. Bijgewerkte kaartvenster betekent dat waarden min/max die zijn gebruikt voor het renderen zullen wijzigen met het bereik van het kaartvenster (dynamisch uitgerekt).

  • Nauwkeurigheid, die kan zijn Schatten (sneller) of Actueel (langzamer).

Notitie

Voor sommige instellingen dient u misschien te drukken op de knop Apply van het dialoogvenster Laageigenschappen om de feitelijke waarden voor de waarden Min en Max in de widgets weer te kunnen geven.

Het renderen van kleuren

Voor elke Bandrendering is een Kleurrendering mogelijk.

U kunt ook speciale effecten voor renderen voor uw rasterbestand(en) bereiken met behulp van de Meng-modi (zie Meng-modi).

Verdere instellingen kunnen worden gemaakt in het aanpassen van de Helderheid, de Saturatie en het Contrast. U kunt ook een optie Grijstinten gebruiken, waar u kunt kiezen uit ‘Lichtsterkte van’, ‘Helderheid van’ en ‘Gemiddelde van’. Voor een kleurnuance in de kleurentabel kunt u de ‘Sterkte’ aanpassen.

Resampling

De optie Resample verschijnt als u in- en uitzoomt in een afbeelding. Modi voor Resample kunnen het uiterlijk van de kaart optimaliseren. Zij berekenen een nieuwe matrix voor grijswaarden door middel van een geometrische transformatie.

../../../_images/rasterRenderAndRessampling.png

Raster symbologie - Kleur renderen en Instellingen voor resamplen

Bij het toepassen van de methode ‘Dichtstbijzijnde buur’ kan de kaart een gepixelde structuur hebben bij het inzoomen. Dit uiterlijk kan worden verbeterd door de methoden ‘Bilineair’ of ‘Kubisch’ te gebruiken, wat scherpe objecten vervaagt. Het effect is een gladdere afbeelding. Deze methode kan bijvoorbeeld worden toegepast bij digitale topografische rasterkaarten.

Onder op tab Symbologie kunt u een ‘thumbnail’, een kleine afbeelding van de laag zien, het gebruikte symbool in de legenda en het kleurenpalet.

Eigenschappen voor transparantie

transparency QGIS heeft de mogelijkheid om elke rasterlaag te tonen met verschillende percentages van transparantie . Gebruik de transparantie schuifbalk slider om aan te geven in welke mate de onderliggende lagen (indien aanwezig) zichtbaar worden onder de huidige rasterlaag. Dit komt goed van pas om verschillende rasterlagen over elkaar heen te leggen (bijvoorbeeld een schaduwrijke reliëfkaart met een geclassificeerde rasterkaart). Dat zal er voor zorgen dat de kaart er meer driedimensionaal uitziet.QGIS

../../../_images/rasterTransparency.png

Transparantie raster

Daarnaast kunt u aangeven welke rasterwaarde als Geen data behandeld moet worden in de optie Extra waarde ‘Geen data’.

Een meer flexibele manier om de transparantie te regelen kan uitgevoerd worden via het gedeelte Aangepaste opties voor transparantie.

  • Gebruik Transparantieband om transparantie op een gehele band toe te passen.

  • Geef een lijst van transparant te maken pixels op met het overeenkomende niveau voor de transparantie:

    1. Klik op signPlus Voeg handmatig waarden toe. Een nieuwe rij zal worden toegevoegd aan de Transparantie pixellijst.

    2. Voer de waarden Rood, Groen en Blauw voor de pixel in en pas het toe te passen Percentage transparantie aan.

    3. Als alternatief kunt u de waarden voor de pixels direct ophalen uit het raster met de knop contextHelp Waarden uit weergave toevoegen. Voer dan de waarde voor de transparantie in.

    4. Herhaal de stappen om meer waarden met een aangepaste transparantie te wijzigen.

    5. Druk op de knop Apply en controleer het resultaat op de kaart.

    Het is eenvoudig om een aangepaste transparantie op te zetten, maar dit is aardig wat werk. De knop fileSave Naar bestand exporteren geeft dan ook de mogelijkheid om de Transparantie pixellijst op te slaan naar een bestand. De knop fileOpen Uit bestand importeren laadt de lijst van de transparantie weer en past die toe op de huidige rasterlaag.

Eigenschappen Histogram

De tab rasterHistogram Histogram stelt u in staat de verdeling van de banden of kleuren in uw raster te bekijken. Het histogram wordt gemaakt als u op de knop Histogram berekenen drukt. Alle bestaande banden zullen samen worden weergegeven. U kunt het histogram als een afbeelding opslaan met de knop fileSave.

Aan de onderzijde van het histogram kunt u een rasterband uit het keuzemenu selecteren en de Min/max stijl instellen er voor instellen. Het keuzemenu actionRun Voorkeuren/Acties geeft u gevorderde opties om het histogram aan te passen:

  • Met de optie Zichtbaarheid kunt u histogrammen van de individuele banden weergeven. U dient de optie radioButtonOff Toon geselecteerde band te kiezen.

  • De :guilabel:`Min/Max-opties ` stellen u in staat te kiezen voor ‘Altijd min/max-symbolen tonen’, ‘Naar min/max zoomen’ en ‘Update stijl naar min/max’.

  • De optie Acties stelt u in staat ‘Terug naar beginwaarden’ of ‘Histogram opnieuw berekenen’ te gebruiken nadat u de waarden min of max van de band(en) hebt gewijzigd.

../../../_images/rasterHistogram1.png

Raster Histogram

Eigenschappen Renderen

Op de tab rendering Renderen is het mogelijk om:

  • een Schaalafhankelijke zichtbaarheid toe te passen op de laag: U kunt de schaal Maximum (inclusief) en Minimum (exclusief) instellen, wat een bereik van schalen definieert waarin de laag zichtbaar zal zijn. Buiten dit bereik is hij verborgen. De knop mapIdentification Op huidige schaal kaartvenster instellen helpt u de schaal van het huidige kaartvenster te gebruiken als grens voor de zichtbaarheid van het bereik. Bekijk Schaalafhankelijk renderen voor meer informatie.

  • Laag bijwerken met interval (seconden): een tijd instellen om individuele lagen automatisch te vernieuwen op een overeenkomende interval. Bijwerken van het kaartvenster wordt uitgesteld om veelvuldig vernieuwen te vermijden indien meer dan één laag een interval heeft ingesteld voor automatisch bijwerken.

U kunt de schaal Maximum (inclusief) en Minimum (exclusief) instellen, wat een bereik van schalen definieert waarin de laag zichtbaar zal zijn. Buiten dit bereik is hij verborgen. De knop mapIdentification Op huidige schaal kaartvenster instellen helpt u de schaal van het huidige kaartvenster te gebruiken als grens voor de zichtbaarheid van het bereik. Bekijk Schaalafhankelijk renderen voor meer informatie.

../../../_images/rasterRendering.png

Raster Renderen

Eigenschappen Piramiden

Rasterlagen met een hoge resolutie, kunnen het navigeren binnen QGIS langzaam maken. Door het aanmaken van kopieën met lagere resolutie (piramiden), kan de uitvoering van QGIS aanzienlijk worden verbeterd, aangezien QGIS de kopie met de meest geschikte resolutie selecteert voor elk zoomniveau.

U moet schrijfrechten hebben voor de map waarin de originele rastergegevens zijn opgeslagen om piramiden te bouwen.

Selecteer, uit de lijst Resoluties, resoluties waarvoor u piramiden wilt maken door erop te klikken.

Indien u ‘Intern (indien mogelijk)’ kiest uit het keuzemenu Overzichtsindeling, probeert QGIS intern piramiden te bouwen.

Notitie

Onthoud dat het bouwen van piramiden de originele databestanden kan veranderen en dat intern aangemaakte piramiden niet meer verwijderd kunnen worden. Het is dan ook altijd verstandig om van het origineel, zonder piramiden, eerst een kopie te maken en te bewaren.

Indien u kiest voor Extern en Extern (Erdas Imagine) zullen de piramiden worden gemaakt in een bestand naast het originele raster met dezelfde naam en de extensie .ovr.

Verschillende Methoden voor resamplen kunnen worden gebruikt om piramiden te berekenen:

  • ‘Dichtstbijzijnde buur’

  • Gemiddelde

  • Gauss

  • Kubisch

  • Kubische spline

  • Laczos

  • Modus

  • Geen

Klik tenslotte op Piramiden bouwen om het proces te starten.

../../../_images/rasterPyramids.png

Raster Piramiden

Eigenschappen Metadata

De tab editMetadata Metadata geeft u opties om een rapport metadata te maken en te bewerken voor uw laag. Bekijk vectorlaag eigenschappen metadata voor meer informatie.

Eigenschappen Legenda

De tab legend Legenda verschaft u een lijst met widgets die u in de boom van lagen in het paneel lagen kunt inbedden. Het idee erachter is om een manier te hebben om snel toegang te krijgen tot acties die vaak op de laag worden gebruikt (instellen van de transparantie, filteren, selectie, stijl of andere dingen…).

Standaard verschaft QGIS het widget voor transparantie, maar dit kan worden uitgebreid door plug-ins die hun eigen widgets registreren en aangepaste acties toewijzen aan de lagen die zij beheren.

Eigenschappen QGIS Server

De tab overlay QGIS Server toont veel informatie over de rasterlaag, inclusief statistieken over elke band in de huidige rasterlaag. Op deze tab zijn de onderdelen Beschrijving, Attributen, MetadataUrl en Eigenschappen aanwezig. In Eigenschappen worden statistieken verzameld wanneer ze nodig zijn, het is dus best mogelijk dat voor een gegeven laag de statistieken nog niet zijn verzameld.

../../../_images/rasterMetadata.png

QGIS Server in Laageigenschappen